Een gelovig verhaal

Ik heb een aantal jaren geleden in een preek op Kerstnacht voorspeld dat wanneer over een paar honderd jaar archeologen de grond van Nederland onderzoeken, zij waarschijnlijk tot de conclusie komen dat ons land niet calvinistisch maar hoofdzakelijk boeddhistisch is geweest. Ik was in de weken voor Kerst met mijn ouders op zoek gegaan naar een kerststalletje in een niet bij name te noemen tuincentrum. Je weet wel, zo’n Anton Pieck-stalletje met Jozef en Maria bij het kindje in de kribbe, een herder en wat beesten, en dan nog drie multi-culti-koningen met hun gaven van mirre, wierook ende goud. De situatie is iets verbeterd, maar toen hebben we ons wezenloos gezocht. Ergens achter in een hoekje stonden een paar onooglijke exemplaren. Verder was het hele tuincentrum afgeladen met Boeddhabeelden in verschillende poses en groottes. Niet dat Nederlanders nou zoveel weten van het Boeddhisme, maar het staat zo gezellig, zowel binnen als buiten, en past bijna in elk interieur.
Maar terug naar de Kerststal. Is wat we zien ook wat in de Bijbel beschreven wordt? Maria, Jozef en het kindje Jezus in de stal, dat lezen we in het Evangelie volgens Lucas. Ook de herders en hun schapen en de engel die de blijde boodschap brengt vinden we in de vertelling van Lucas. Maar dan die drie koningen. De evangelist Matteüs vertelt dat er ‘magioi’ waren uit het oosten, zeg maar magiërs of wijzen, die een ster hebben gezien die de geboorte aankondigt van een nieuwe koning. Die zijn ze gevolgd. Meer staat er niet. Er staat niet dat er drie wijzen zijn, maar ‘er waren wijzen’. Dan gaat traditie meespelen in het verhaal. De wijzen kwamen het kind aanbidden namen geschenken mee: wierook, mirre en goud. Drie cadeau’s.. ach, dan zullen het ook wel drie wijzen zijn geweest. En je ziet ze altijd op kamelen die ook niet in het Bijbelverhaal te vinden zijn. Maar daar klinkt dan ook de stem van de oude profeten mee. De profeet Jesaja schrijft (60:6):
Een vloed van kamelen zal je land overspoelen,
jonge kamelen uit Midjan en Efa.
Uit Seba komen ze in groten getale,
beladen met wierook en goud.
Wierook en goud… ach, zal men gedacht hebben: de profetie komt uit. Dan zullen de wijzen wel op kamelen gekomen zijn. De gekkigheid met de drie koningen gaat nog verder. Ze krijgen zelfs namen: Caspar, Melchior en Balthasar. En ze kregen ook huidskleur als representanten van de toen bekende wereld.
En dan de os en de ezel. Die staan niet in de geboorteverhalen van Jezus. Maar ook daar spelen o.a. Jesaja en de latere traditie van de kerkvaders een rol. Jesaja schrijft (1:3):
Een os kent zijn eigenaar,
een ezel de krib van zijn meester;
maar Israël weet van niets,
mijn volk heeft geen begrip.
In de traditie van de kerk werd hiermee gezegd dat Israël en de wereld samen komen in de stal van Bethlehem. De os is Israël, een rein dier in de joodse traditie. De ezel, een onrein dier, staat voor de heidenen. Die gedachte vinden we al bij Origenes (3e eeuw). En dat wordt in het beeld verdubbeld door de joodse herders en de heidense koningen.
Jullie merken: de kerststal is een samenraapsel van Bijbel en een lange traditie. Maar wat vertelt de Bijbel dan wel? Laat ik beginnen te zeggen dat de Bijbel geen geschiedenisboek is, en dat ook niet wil zijn. We vinden er geen historische waarheden in die we volgens de normen van de hedendaagse wetenschap zouden kunnen vaststellen. Simpelweg omdat we maar één bron hebben, en dat is de Bijbel zelf, met enkele niet-canonieke boeken daarnaast die uit dezelfde geloofstraditie komen. Onze wetenschap vraagt toch tenminste één andere bron. Dat betekent ook dat wij eigenlijk niets kunnen zeggen over het leven van jezus, of over wat er zich afgespeeld heeft bij zijn geboorte. Er zijn vier schrijver die elk hun eigen verhaal schrijven over het leven van Jezus, vier ‘goede boodschappen’ of ‘evangeliën’. Deze vier schrijvers zijn Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes. Ze schrijven hun verhaal tenminste een generatie na Jezus’ dood. Ze hebben het van horen zeggen. Wat ze schrijven over Jezus kent vele overeenkomsten, maar ook grote verschillen. Ze schrijven vanuit hun eigen geloof en ervaring, ze schrijven alle vier voor een eigen groep lezers en hoorders. Ze verschillen ook van afkomst en kennen hun eigen situatie. Ze schrijven geengeschiedenis, maar een geloofsverhaal. Ze zoeken alle vier naar de betekenis van Jezus die maar 33 jaar geworden is en toch steeds weer mensen aanspreekt.
Maar terug naar het geboorteverhaal. Opmerkelijk is het dat maar twee evangelisten de moeite nemen een geboorteverhaal te vertellen; Lucas en Matteüs. En die twee verschillen enorm, zoals ik al heb proberen aan te geven bij de bespreking van de kerststal. Ik denk altijd: als die geboorte in werkelijkheid zo wonderlijk is geweest en zo’n onuitwisbare indruk heeft gemaakt, dan hadden die andere twee het verhaal toch ook verteld? Op hun eigen manier dan. De geboorteverhalen over Jezus zijn verhalen achteraf. In die tijd gold dat ieder groot mens een bijzondere geboorte verdiende. Daar moest de hemel de aarde toch wel geraakt hebben. Het past helemaal in de traditie van de klassiek-romeinse biografieën.
Het belangrijkste feest van de Kerk is Pasen, de opstanding van de Heer. Dat werd van het begin af aan gevierd, meteen na Jezus’ dood en zijn opstanding in zijn volgelingen. De eerste Jezus-volgelingen waren net als Jezus Joden en onderhielden trouw de sabbat. Daarnaast kwamen ze op zondag, de eerste dag van de week, in alle vroegte bij elkaar om de opstanding te vieren, de Nieuwe Dag. Ergens in de vierde eeuw is het Kerstfeest in Europa pas gemeengoed. En dan de datum… We weten uit de verhalen wanneer Jezus is gestorven, Hij was namelijk voor het vieren van Pesach in Jeruzalem. Maar nergens is er een Bijbelse hint wanneer zijn geboortedag is. Er zijn allerlei verklaringen waarom 25 december gekozen is. Er is waarschijnlijk niet een de enig juiste. In de kerstening van de volken was de kerk niet te beroerd om elementen uit de bestaande geloven een nieuwe christelijke duiding te geven. Denk aan de wende-feesten in onze gebieden. Het vieren dat de langste nacht geweest is. Maar denk ook aan de viering van het Romeinse Sol Invictus op 25 december. Sol Invictus, de onoverwinnelijke zon, een zonnegod. De titel werd met alle gemak op Jezus gelegd. Alle oude kerken zijn gebouwd richting het oosten. Iedere ochtend ziet men door het raam in het koor de zon opgaan. En zo valt er veel meer wetenswaardigs te vertellen. Maar terug naar het verhaal.
De geboorteverhalen van Matteüs en Lucas willen ons meer vertellen dan de geboorte van een kind. We hoeven niet ontroerd te worden door de kwetsbaarheid van een baby. Wat ze willen vertellen is dat in Jezus de hemel de aarde heeft aangeraakt. Dat is een gelovige uitspraak. Ze zijn geraakt door het leven van Jezus en zien in zijn leven hoe Hij handen en voeten geeft aan liefde, vrede en gerechtigheid. Hoe Hij nabij is bij de minsten, de zwakkeren, de verworpenen. Het is alsof God zichtbaar wordt. Dat ze het zo krachtig ervaren hebben, heeft wellicht ook alles te maken met de tijd waarin ze leefden, en de tijd waarin Jezus leefde. Een tijd van Romeinse overheersing. En let wel: een tijd ook van totale verbijstering en verschrikking. Tenminste drie van de vier evangelisten heeft het verhaal opgetekend ná het jaar 70, na de verwoesting van Jeruzalem door de Romeinen en het uitmoorden van de bevolking. Dat zijn tijden waarin je naar verandering verlangt, hoopt op licht in duisternis, dat het onmogelijke mogelijk wordt, en het ondenkbare denkbaar. Ik probeer me het wel eens voor te stellen als te leven op de puinhopen van Syrië.
Die dreiging klinkt er als decor in de verhalen. Lucas zegt ‘het was ten tijde van keizer Augustus’, Matteüs zegt ‘het was in de dagen van Herodes’. Een maagd wordt zwanger. Dat kan toch niet? Was het geen jong meisje? Ach, het is een verhaal. Een verhaal dat moed geeft: bij God is alles mogelijk. Ik denk dat de evangelisten het zo begrepen hebben. Midden in de wereld van alle dag, in de sleur van gewoonte en de schijnbare onmogelijkheid van verandering is er ene Jezus die de boel opschudt, een spiegel voorhoudt, een tegenwoord geeft, en visioenen laat zien van een wereld andersom. Dat begint klein, bij een eerste woord. Een kwetsbaar licht in duisternis. Een kind in een kribbe. Maar waar mensen het woord overnemen en doorgeven, ontstaan nieuwe lichtjes , nieuwe liefde, nieuwe hoop, een nieuwe dag…
Zalig kerstfeest.